Enkele recente cijfers vooraf… (2020)
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) leeft bijna een derde van de bevolking (31%) van een inkomen dat onder de armoederisicogrens ligt. Dit is beduidend hoger dan het Vlaamse (10%) en Waalse gewest (18%) en andere grote steden in België (Welzijnsbarometer 2020, inkomens 2018).
41% van de kinderen in het BHG leeft in een gezin met een inkomen onder de armoederisicodrempel, tegenover 12% in Vlaanderen en 22% in Wallonië. Eénoudergezinnen en huishoudens met drie of meer kinderen vertonen een bijzonder hoge armoederisicograad (Welzijnsbarometer, 2020).
Eén op de vijf volwassenen (18-59 jaar) en meer dan één op de vier kinderen (0-17 jaar) leven in een gezin met zeer lage werkintensiteit. De werkloosheidsgraad bij min-25-jarigen blijft een structureel probleem (23%). Eén vijfde van de actieve Brusselse bevolking (18-64 jaar) moet rondkomen met een bijstandsuitkering of een vervangingsinkomen.
Dit betekent concreet bijvoorbeeld dat 38,5% het moeilijk heeft om een onverwachte uitgave te doen, dat 28,2% geen vakantie buitenshuis kan veroorloven en dat 22% niet kan participeren aan betalend vrijetijdsaanbod…
De armoederisicograad van laag opgeleide volwassenen bedroeg in 2019 in het BHG 45% (32% voor de gemiddeld geschoolden en 14% voor hogergeschoolden).
Over het doorbreken van de cirkel…
“Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen ze niet op eigen kracht overbruggen” (definitie van Prof. Em. Jan Vranken).
(Kans)armoede gaat dus over uitsluiting in verschillende leefgebieden, over verschillende referentiekaders en leefpatronen, over verbindingsproblemen en afhankelijkheid, over schaamte en schuldgevoelens, over moeilijk te overbruggen kloven!
Gezien in Brussel heel veel leerlingen in armoede opgroeien, moet de stadsleerkracht competenties ontwikkelen in het omgaan met (kans)armoede! In het project ‘Kleine kinderen, grote kansen’ worden vijf competenties naar voren geschoven waaronder beeldvorming en kwaliteitsvolle interacties.
Beeldvorming
‘Beeldvorming’ gaat over dieper inzicht verwerven in (kans)armoede, verbinding maken en geraakt worden, reflecteren en handelen.
Ontwikkelen van ‘beeldvorming’ betekent dat je bij het handelen als leerkracht niet alleen inspeelt op de buitenkant van armoede, bv. onbetaalde facturen, kledij, middagmaal. Je hebt ook en vooral aandacht voor de binnenkant, bv. negatief zelfbeeld, uitsluiting, schaamte (inzicht). De leerkracht moet daarom investeren in het leren kennen van alle leerlingen en hun wereld (verbinding). Om de kloven te overbruggen, moet de stadsleerkracht steeds de vraag stellen wat de impact van zijn of haar handelen kan zijn op de buiten- én de binnenkant van armoede (reflecteren en handelen).
Bv. het goed bedoeld kledij geven (buitenkant), kan gevoelens van schaamte creëren of een negatieve impact hebben op veerkracht (binnenkant).
Kwaliteitsvolle interacties
‘Kwaliteitsvolle interacties’ zorgen voor groei en ontwikkeling via het opbouwen van warme relaties, het werken aan taal- en denkvaardigheden, het stimuleren van andere vormen van expressie.
Ontwikkelen van ‘kwaliteitsvolle interacties’ betekent het creëren van kansen om de leerlingen en hun leefomgeving beter te leren kennen, het ontwikkelen van ‘sensitiviteit’ en ‘responsiviteit’ ten aanzien van leerlingen en hun ouders, het bieden van een taal- en denkstimulerende omgeving met een positieve houding ten aanzien van anders- en meertaligheid, het ontwikkelen van executieve functies,…
Bv. wees aanwezig, maak écht en oprecht contact, hou rekening met voorkennis, creëer een uitdagende taalleeromgeving,…
Leerkrachten kunnen de complexe armoedeproblematiek niet oplossen. Leerkrachten kunnen kinderen en jongeren wel een gevoel van eigenwaarde en veerkracht geven én ze kunnen leerlingen begeleiden in de ontwikkeling van kwaliteitsvolle interactievaardigheden. Dit alles kan hen later misschien helpen om de cirkel te doorbreken! Geloven in elk kind, geloven in elke jongere, geloven in je impact als leerkracht!
Scholen kunnen de complexe armoedeproblematiek niet oplossen, maar het is belangrijk dat elke school…
- …deze brede problematiek (h)erkent met inbegrip van haar eigen rol;
- …daar bewust een beleid voor ontwikkelt én implementeert;
- …samenwerkt met andere instanties die mee willen bijdragen aan het versterken van deze leerlingen en hun ouders.
En weet… die ene leerkracht kan het verschil maken!
***
Dit stukje maakt deel uit van een reeks berichten over “urban education”. Ook in alle andere stukjes zitten er reeds belangrijke linken naar onderwijs en (kans)armoede (bv. verbinding maken met ketten).
- De grootstedelijke context
- Superdiversiteit in de klas en differentiëren
- Verbinding maken met ketten
- Partnerschap met ouders
- Samenwerking met de omgeving
- Omgaan met meertaligheid in de superdiverse klas
- Omgaan met armoede in de superdiverse klas
Een overzicht van de literatuur waarop deze blogberichten gebaseerd zijn, vind je onderaan Onderwijs in Brussel is… urban education, de grootstedelijke context (1). Specifiek voor dit bericht maakte ik ook nog gebruik van:
- Maes J. en Van Camp F. (reds.) (2019). (Om)armoede op school. Brussel, Politeia
- Haberman M., Gillette M., Hill D. (2018, first edition 1995). Star teachers of children in poverty. New York: uitgeverij Routledge
- Van Robaeys B., Vranken J., Perrin N., Martiniello M. (2007). De kleur van armoede. Leuven, Acco
- Van Obbergen B. (2016). Spelen in zwarte sneeuw. Leuven, Lannoo
- 7 hefbomen rond beeldvorming en kwaliteitsvolle interacties via www.grotekansen.be

Dit is op X, Y of Einstein? herblogd.