In uitvoering van het Vlaams Regeerakkoord (lees hier), diende minister Cieltje Van Achter haar “Beleidsnota Brussel 24 – 29” in bij het Vlaams parlement op 15 november 2024. Je kan de volledige nota hier lezen. De elementen over onderwijs sluiten naadloos aan bij de Beleidsnota Onderwijs van minister Zuhal Demir (lees hierover dit blogbericht) en bieden kansen om enkele Brusselse onderwijsuitdagingen aan te pakken (“Ik wil er mee voor zorgen dat ons onderwijsbeleid voldoende rekening houdt met de grootstedelijke context waarin Brusselse scholen werken.”). De beleidsnota Brussel bestaat uit drie grote luiken: (1) Nederlands als hefboom, (2) aanpakken van Brusselse uitdagingen en (3) een sterker Brussel dankzij samenwerking.
In mijn overzicht hieronder beperk ik me tot die elementen die rechtstreeks betrekking hebben op het leerplichtonderwijs en het Onderwijscentrum Brussel (OCB).
Het eerste deel gaat over een totaalplan Nederlands om het Nederlands in Brussel te versterken. Het Huis van het Nederlands Brussel zal hierin een centrale rol spelen. Ook het leerplichtonderwijs en het OCB krijgen in dit deel een plek:
“Veel meer dan elders in Vlaanderen zitten kinderen van anderstalige ouders op de Brusselse schoolbanken. Dat vereist dan ook bijzondere aandacht voor het Nederlands. De komende jaren legt de Vlaamse regering de lat voor het Nederlands hoger dan ooit tevoren. Zo garanderen we dat het Vlaams onderwijs een kwaliteitsbaken in onze hoofdstad blijft.
Als leerlingen voldoende Nederlands kennen, kunnen leerkrachten zich meer focussen op hun kerntaak én pikken leerlingen meer op van de lessen. Samen met de Vlaamse Gemeenschapscommissie, het Onderwijscentrum Brussel (OCB) en Opgroeien in Brussel trekken we volop de kaart van het Nederlands. Daarbij maken we werk van taalcursussen, taalbaden en zomerscholen. Leerpunt ondersteunt het OCB en lerarenteams om meer op basis van praktijkonderzoek te werken.
Nederlands is de taal die alle kinderen in ons onderwijs verbindt. Een taal oefen je door ze te gebruiken. Daarom promoten we het Nederlands als de schooltaal bij uitstek, ook buiten de klas. Van de schoolbesturen en directies verwachten we dat zij ook met de ouders in het Nederlands communiceren, mondeling en schriftelijk.”“Kinderen die zelf het Nederlands onvoldoende machtig zijn, volgen we extra op en duwen we over de lat. Alle kinderen leggen bij het begin van de derde kleuterklas een koalatest af. Kinderen met een taalachterstand Nederlands kunnen daarna bijna een volledig schooljaar worden ondersteund en bijgewerkt. Ook leerlingen die later instromen in ons onderwijs leggen in de toekomst een taaltest af, waarna ze desgevallend een taalintegratietraject volgen tot en met het apart en tijdelijk bijwerken in een taalbadklas zoals in het kader van onthaalklassen anderstalige nieuwkomers (OKAN). In Brussel zal het effect van deze maatregelen groter zijn dan elders in Vlaanderen aangezien fors meer Brusselse kinderen hiervoor in aanmerking komen dan het Vlaamse gemiddelde.”
Het inschrijvingsbeleid met het behoud van de voorrangsregel voor
Nederlandstaligen en aanvullende verwachtingen voor anderstalige ouders, komt eveneens in dit eerste deel aan bod.
In het tweede deel wil de minister de Brusselse uitdagingen aanpakken door gericht te investeren in gemeenschapsversterkende projecten en organisaties (oa Brusselnorm en Brusseltoets, aandacht voor jongeren, inburgering en activering, zorg- en welzijnsaanbod, Vlaamse cultuur, BRUZZ en Muntpunt, kennisopbouw en deling,…). In dit deel komt ook het belang van Brede School aan bod:
“Met het concept ‘Brede School’ bouwen we verder aan een levendige samenwerking tussen scholen, gezinnen en organisaties, zodat onze scholen uitgroeien tot ontmoetingsplekken die de ontwikkeling van onze kinderen, jongeren en finaal ook de wijken waar ze gevestigd zijn ten goede komt. Ik wil deze werking, samen met de VGC, de komende jaren verder uitbouwen.”
Het derde deel tenslotte focust op samenwerking en partnerschap tussen de verschillende overheden met een centrale rol voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Ook de band met de Vlaamse rand komt expliciet aan bod.

Eén opmerking over '“Een Vlaams, Nederlandstalig netwerk dat kansen biedt en mensen verbindt.” (Vlaamse beleidsnota Brussel 24-29)'