Taaldiversiteit, onderwijs én Brussel…

Ik heb de voorbije 30 jaar al heel wat interessante onderwijskundige en maatschappelijke visies, modellen en aanpakken leren kennen over taaldiversiteit, goed taalonderwijs en een krachtig talenbeleid.

Ik zie heel wat Brusselse scholen deskundig en geëngageerd aan de slag gaan met krachtige vormen van taalonderwijs binnen een rijk talenbeleid. Met het Onderwijscentrum Brussel proberen we hen hier zo goed mogelijk in te ondersteunen.

En toch slagen we er nog steeds onvoldoende in om voor alle Brusselse leerlingen een succesvol taaltraject te creëren. Ik denk dat we te vaak voorbijgaan aan de kernvraag (en het ingrijpende antwoord op deze vraag):

Wat betekent omgaan met taaldiversiteit in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel?

Omgaan met taaldiversiteit betekent loskomen van onze eigen mentale modellen én herdenken van onze systemen en structuren. Omgaan met taaldiversiteit betekent vertrekken vanuit wat leerlingen nodig hebben om gelukkig en succesvol te kunnen leren en ontwikkelen, vertrekken vanuit wat leerlingen nodig hebben om succesvol meertalig op te groeien. Te vaak zijn we bij omgaan met taaldiversiteit op zoek hoe we de leerlingen kunnen inpassen in onze mentale modellen en in onze systemen en structuren…

Ik wil even een zijsprong maken naar het verhaal van Audrey, 17-jarige leerlinge in de International State School van Differdange & Esch Luxemburg (*). Audrey, die thuis Portugees spreekt met haar familie, volgde een regulier onderwijstraject: kleuterschool in het Luxemburgs, de lagere school in het Duits. Het leren lezen en schrijven in deze taal verliep voor haar heel moeizaam. Ze vond de taal moeilijk, de taal was voor haar een drempel om tot leren te komen. Haar resultaten waren – ondanks extra bijlessen – niet goed, ze werd schoolmoe… Heel jong dreigde ze reeds terecht te komen in een ‘problematische’ schoolloopbaan. Een leerkracht was bezorgd en ging met de ouders en Audrey in overleg: ‘als het Duits zo moeilijk is, waarom hieraan vasthouden… is het niet beter om te leren in haar moedertaal (het Portugees) en een taal die veel dichter staat bij die moedertaal (het Frans)?’ Zo oriënteerde deze leerkracht Audrey naar de International State School waar deze verschillende trajecten binnen één school mogelijk zijn: “De leerling kiest de eerste onderwijstaal (L1) uit het Frans, Duits, Engels en Portugees. De school probeert zoveel mogelijk leerlingen de kans te geven hun moedertaal op school te gebruiken. ” Lees er hier meer over. Audrey bloeide open, voelde zich erkend en bekwaam en vond haar weg is deze meertalige schoolloopbaan. Ze vertelde me dat ze er nu van droomt om leerkracht te worden.

Mijn tweede verhaal gaat over Thomas. Thomas studeert succesvol rechten aan de KUL (met vakken in het Nederlands en Engels) en deed zijn bachelor in het Frans aan de Université Saint-Louis in Brussel. Thomas werd thuis tweetalig opgevoed (Frans en Nederlands) en kreeg dankzij het Franstalig immersieonderwijs de kans om in het leerplichtonderwijs beide talen verder te ontwikkelen. Zijn beste vriend Antoine startte ook in het immersieonderwijs, maar het Nederlands gaf hem té veel stress en hij schakelde over naar een regulier Franstalig traject binnen dezelfde school (met het Nederlands als tweede taal). Thomas en Antoine hadden een aantal vakken samen (oa wiskunde in het Frans) en bleven goede vrienden.

Durven we hierop doordenken… Moeten we in ons Brussels onderwijs onze mentale modellen niet herzien? Moeten we in ons Brussels onderwijs systemen en structuren niet herdenken? Moeten we in ons Brussels onderwijs geen muren slopen en op zoek gaan naar een meersporenbeleid op maat van de leerlingen (zie oa ‘Op zoek naar meertaligheid’ – 2013) ?

Dat we meer op maat moeten werken en onze systemen moeten durven bijstellen, las ik de voorbije weken ook in twee opiniestukken…

Zo schrijft Dirk Vandamme in het recente opiniestuk “De school heruitvinden” (De Morgen): “Een eerste denklijn bestaat er in de standaardisatie en de routines in de school aan te pakken. In de samenleving, de economie, de arbeidsmarkt worden routines in snel tempo verlaten. Standaardisatie en het ‘one size fits all’ denken worden in de economie eveneens in snel tempo ingeruild voor flexibilisering en maatwerk.”

En Patriek Delbaere zegt in zijn afscheidsinterview (De Morgen): “Onderwijs moet zichzelf ook fundamenteel in vraag durven stellen als systeem. Het moet creativiteit en engagement toelaten. Het mag niet gebetonneerd worden in allerlei regels, statuten of eindtermen.”

Durven we hierop doordenken?

(*) Ik kreeg dit verhaal te horen in het kader van een werkbezoek aan Luxemburg met minister Gatz (centraal thema van het tweedaags bezoek: Meertaligheid in het onderwijs in Luxemburg).

Gepubliceerd door Piet Vervaecke

Directeur Onderwijscentrum Brussel

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: