Het boek van Barbara Moens “De nieuwe schoolstrijd” neemt ons mee in een complex en boeiend verhaal van zoeken naar de weg van goed onderwijs. Het is een interessante synthese van evoluties, breuklijnen, spanningen, krachten en machten in ons onderwijs(beleid).
Het vormt een uitdaging bij het lezen van het boek om doorheen alle conflicten, tegenstellingen en verschillen toch te zien waar het onderwijsdebat eigenlijk over moet gaan: kwaliteit, leerkrachten én de toekomst van onze kinderen. In de conclusie worden deze elementen mooi samengebracht.
Barbara Moens kondigt een strijd aan, Pedro De Bruyckere schrijft hierover in een blogpost “…of misschien kan iedereen gewoon overeen komen”.
Ik ervaar nog een 4-tal krachten die minder expliciet (of slechts in de marge) aan bod komen in het verhaal:
- de rol/impact van flankerende onderwijsinitiatieven vanuit steden en gemeenten, en voor Brussel vanuit de VGC;
- de rol/impact van scholengroepen/scholengemeenschappen;
- de rol/impact van de steunpunten, wetenschappelijke instellingen en individuele wetenschappers;
- de rol/impact van internationale instellingen.
De rechtstreekse of onrechtstreekse impact van deze 4 krachten op evoluties in het onderwijs(beleid), mag niet onderschat worden.
Misschien een tip voor een volgend boek? 🙂
