In een landelijke Limburgse gemeente wonen, ’s morgens om half zes opstaan, 1 uur en 36 minuten met de trein reizen en om 8 uur een overvolle metro naar de school nemen, je moet het maar doen !
En toch is het de dagelijkse realiteit van veel Brusselse leraren: slechts 16% van het bestuurs- en onderwijzend personeel woont in Brussel, 40% woont in de rand rond Brussel en 44% komt van verder. Meer dan 58% van de jonge interimarissen verlaat het Nederlandstalig basisonderwijs binnen de 5 jaar, 1 op 10 leraren was aan het begin van dit schooljaar nieuw.
Brusselse scholen blijken het dus ontzettend moeilijk te hebben om leraren te houden, maar ook andere grote steden kampen met dit probleem. Iedereen heeft wel zijn verklaringen: het is omwille van de afstand, het heeft te maken met de anderstaligheid, de onveiligheid,…
Studies en praktijkervaringen over leraren in grootstedelijke contexten, leren ons dat we het probleem van lerarenverloop niet alleen mogen verklaren vanuit afstand tot de werkplek en moeilijke werkomstandigheden.
Leraren blijven actief in moeilijke scholen als ze de ambitie hebben om zich in te zetten voor kinderen die opgroeien in moeilijke situaties, als ze gecoacht worden door ondersteunende leiders, als ze de kans krijgen om te groeien en te evolueren, als ze naast hun onderwijstaak ook andere verantwoordelijkheden mogen opnemen, als ze als beginnende leraar kunnen starten met een beperkte lesopdracht waardoor er ruimte is voor andere taken, als ze zelf andere werk- en levenservaringen hebben opgedaan in deze omgeving,…
Een positieve band en een sterke betrokkenheid tussen de leraar en de doelgroep zijn bepalend voor het succes van zijn leraar zijn en verhogen de kans om zich te blijven inzetten op een moeilijke school.
Die positieve band vertaalt zich in ‘geloof in alle kinderen’, ‘respect en begrip voor andere opvoedings- en/of ontwikkelingspatronen’, ‘inzicht in de leefomgeving’,… Dit zijn waarden waar een schoolbeleid en schoolcultuur actief aandacht voor moet hebben.
Maar dit is niet voldoende ! De leraar moet ook over de juiste inzichten en compententies beschikken om efficiënt onderwijskundig te kunnen handelen binnen deze context. De leraar moet erin slagen om alle leerlingen tot de gewenste resultaten te brengen door hen te onderwijzen binnen betekenisvolle leeromgevingen, waarbij diversiteit, meertaligheid, heterogeniteit de leerkansen bij alle leerlingen verrijken en verdiepen. De leraar ondersteunt vanuit een brede waaier aan competenties doelgericht het leer- en ontwikkelingsproces van elke leerling. De leraar staat met beide voeten tussen de leerlingen die met heel eigen belevingen en ervaringen, vanuit hun persoonlijke situatie, aan onderwijs participeren.
De directies moeten zich ontwikkelen tot leiders die hun inspanningen in de eerste plaats richten op het ondersteunen en faciliteren van leren en lesgeven. Dit soort leider bouwt zijn school uit tot een permanent lerende organisatie en werkt actief aan gedeelde waarden en gezamenlijke doelen, stelt hoge verwachtingen, gaat op zoek naar de meest efficiënte aanpak, stimuleert en ondersteunt alle leraren…
DUS lerarenverloop is niet alleen een probleem van afstand tot de werkplek maar het onderwijsbeleid, de lerarenopleiding, de directie, de ondersteuners én de leraren zelf dragen een gezamenlijk verantwoordelijkheid !
3 gedachten over “Onderwijs in Brussel is… VROEG opstaan !”