Sara zit in de derde kleuterklas van een Nederlandstalige Brusselse kleuterschool, een klas met 24 leerlingen. De klas zit goed vol, alle klassen zitten goed vol!
Zoals in heel wat stedelijke omgevingen is de capaciteitsdruk in Brussel hoog. De demografische ontwikkeling in Brussel overstijgt de draagkracht van het onderwijsaanbod. Er wordt massaal geïnvesteerd in het uitbreiden en bouwen van nieuwe scholen, waarvoor dank ! Het is echter onvoldoende !
In Brusselnieuws (20/2/2013) lees ik “In de eerste kleuterklas zijn alle plaatsen bezet. Bij de 652 kinderen die uit de boot vielen voor dat jaar, zitten 72 Nederlandstaligen en 293 GOK-leerlingen. Ook voor de onthaalklas vonden 612 kinderen geen plaats.”
Kortom, ondanks alle inspanningen: nood aan meer en sneller !
Sara spreekt thuis Frans en Marokkaans, met de zussen een beetje Nederlands vooral om geheimpjes te kunnen delen. Haar 23 klasgenootjes brengen nog 14 andere talen mee naar school.
De talige diversiteit in de Nederlandstalige scholen is heel groot. Binnen de huidige structuren en regelgeving staan de leraren voor de uitdaging om met al deze kinderen de eindtermen te behalen in een schoolomgeving waar het welbevinden en de betrokkenheid hoog is. Deze talenrijkdom wordt ook vaak als een probleem ervaren.
homogeen Nederlandstalig |
Taalgemengd
|
homogeen Franstalig |
homogeen Anderstalig |
9,2% |
23,2% |
29,9% |
37,7% |
Kleuters in Nederlandstalig onderwijs Brussel en gebruikelijke gezinstaal (VGC, 2012)
In de klas van Sara betekent dit dat 2 kinderen Nederlands spreken thuis, 6 kinderen soms en 16 kinderen thuis nooit met het Nederlands in contact komen.
Het is belangrijk om maximaal in te zetten op taalvaardigheid Nederlands. De school heeft immers de opdracht om bij alle kinderen – ongeacht hun talige, culturele of sociale achtergrond – de einddoelen te realiseren. Brusselse scholen en leraren passen dan ook de principes van krachtig taalvaardigheidsonderwijs Nederlands toe in hun dagelijkse onderwijspraktijk. Ze worden hierbij ondersteund door onderwijsondersteunende diensten. Kinderen moeten bovendien het Nederlands kunnen ervaren als een levende taal waarmee ze van alles kunnen doen, ook in Brussel. Het creëren van een aanbod buiten de schooluren in het Nederlands via sport, spel,… kan hiertoe bijdragen.
Deze focus op het Nederlands is niet tegengesteld aan aandacht en respect voor thuistaal. Het verbieden en/of het bestraffen van thuistaal is contraproductief. Een goed moedertaalniveau is immers een belangrijke voorwaarde voor schools succes. Het waarderen van de thuistaal is positief voor de Nederlandse taalverwerving én draagt bij tot het welbevinden van kinderen en jongeren. Positief omgaan met meertaligheid kan op school op verschillende manieren vorm krijgen: afgebakende ruimte en tijd creëren voor andere talen op school, thuistaal als hulpmiddel gebruiken, talensensibilisering,…
Kortom het is niet Nederlands of thuistaal, het is Nederlands én thuistaal !
Dit complexe taalverhaal moet vorm krijgen vanuit een breed gedragen en gezamenlijk ontwikkeld taalbeleid op school.
Onderwijzen in Brussel is inderdaad een unieke uitdaging. Het is vr de scholen helemaal niet gemakkelijk om in zo’n context onderwijs te bieden. Op dat vlak vind ik dat we niet aan onze lot worden gelaten. Dankzij vele diverse aanboden van VGC, worden wij (im)materieel gesteund en ook op vlak van taal mogen wij tegenover de verschillende initiatieven niet klagen..
De visie-ontwikkeling optimaliseren en vooral de moed niet opgeven is mijn boodschap..
Investeren in mensen, leerkrachten… zij maken het verschil. Hier is bezieling, doorzettingsvermogen, creativiteit en ook groeitijd voor nodig. Ik wens het allen toe. Dank Piet om ons blijven te begeesteren.