Naar aanleiding van het voorstel van Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) om kleuters pas toe te laten tot het eerste leerjaar op basis van een bepaald basisniveau Nederlands, stelden de Brusselse raadsleden (Khadija Zamouri, Arnaud Verstraete) op 6 maart 2020 een actualiteitsvraag.
Minister Sven Gatz (Open VLD) legde in zijn antwoord volgende accenten:
- Het gebruik van taaltesten en taalscreening is op zich heel zinvol, maar belangrijke beslissingen koppelen aan een momentopname van een toets is geen goed idee!
- Een taaltoets of taalscreeningsinstrument moet vooral een hulpmiddel zijn voor de school en de leerkracht (1) om een taalbeleid te ontwikkelen op maat van de lokale school, (2) om een klasbeleid te ontwikkelen dat zowel de taalsterke als taalzwakke leerlingen uitdaagt, (3) om individuele leerlingen en/of groepen leerlingen taalgericht te ondersteunen en (4) om ouders te informeren over de evolutie van hun kind.
- Tekorten op het vlak van taalvaardigheid bij jonge kinderen kunnen het best in de klas aangepakt worden vanuit een krachtige taalleeromgeving met taalgerichte ondersteuning en kwaliteitsvolle interacties.
De minister eindigde zijn antwoord met volgend citaat: “Elk (taal)bad moet bijgevuld worden. Indien niet, wordt het water koud. Net daar worden kinderen niet beter van. Erger nog: het kind dreigt met het badwater weggegooid te worden.”
Graag verwijs in nog even door naar twee eerdere blogposts over hetzelfde thema:
- Onderwijs in Brussel is… TAALBADEN in het basisonderwijs? (debat Raad VGC, oktober 2019)
- Onderwijs in Brussel is… taalscreening bij jonge kinderen? (debat Raad VGC, november 2019)
In dezelfde plenaire vergadering kwamen ook nog volgende onderwijsthema’s aan bod: uitstroom van leerlingen; overleg tussen ministers Ben Weyts en Sven Gatz over meertaligheid,...
Lees hier het volledig verslag.

2 gedachten over “Onderwijs in Brussel is… een bindende taalproef voor kleuters? (debat Raad VGC, maart 2020)”