Het boek ‘Zinnekes zijn Debest’ (2022) is een weergave van de resultaten uit het DEBEST-programma (Democratic Empowerment of Brussels Education) onder leiding van VUB-wetenschappers Spruyt, Engels, Kavadias en Van Cappel. Een boek, dat de synthese is van uitgebreid onderzoek, samenvatten in een blogpost zou onrecht aandoen aan inhoud en nuance. Deze post is enkel een stimulans voor elke stadsleerkracht om het boek te lezen!
Het boek vertrekt met een schets van de kenmerken van Brusselse jongeren, de complexe diversiteitsdimensies én er wordt gezocht naar de gepaste bril (kwalitatieve studie) om naar jongeren te kijken. (Jongeren in Brussel, een inleiding)
In het tweede hoofdstuk stellen we vast dat het ‘ervaren van discriminatie door jongeren, voornamelijk in de klas- en schoolcontext, impact heeft op houdingen ten aanzien van democratie en geweld’. Het is belangrijk om als school hiervan bewust te zijn. (Exclusie en anti-systeemattitudes)
Het voorbeeld van Circus zonder Handen in hoofdstuk 3, illustreert hoe er gemeenschapsvormend en identiteitsontwikkelend kan gewerkt worden aan samenleven in superdiversiteit. (Een circus zet de stad op haar kop)
Hoofdstuk 4 onderzoekt hoe ‘universeel mededogen’ kan bijdragen tot constructief samenleven van heel diverse groepen jongeren met uiteenlopende waarden, religieuze overtuigingen,… Universeel mededogen blijkt een basisemotie te zijn, oa gerelateerd aan de vermindering van vooroordelen. Op het einde van het hoofdstuk stellen de onderzoekers een cruciale vervolgvraag: hoe kunnen we mededogen bij jongeren ontwikkelen? (Universeel mededogen bij jongeren – lees ook ‘Urban Education en universeel mededogen’)
De Brusselse superdiversiteit is aanwezig in de klas en dit kan leiden tot verschillende verwachtingen en meningen tussen leerlingen onderling of leerlingen en leerkrachten. In hoofdstuk 5 komen de onderzoekers tot de conclusie dat controversiële thema’s op school niet mogen vermeden worden. Ze kunnen een hefboom zijn voor het bevorderen van sociale cohesie en identiteitsontwikkeling. (De controverse over controversiële onderwerpen in de klas)
In hoofdstuk 6 wordt het project ‘De democratische dialoog’ van de Erasmushogeschool besproken aan de hand van twee casussen. Het project wil via de methodiek van ‘socratische dialoog’ gevoelige discussies en conflicten in de klas ‘transformeren in een verrijkende leerervaring’. Perspectiefwissel blijkt te leiden tot een andere benadering van het probleem. (Controverse doorbreken in de klas)
Socialisatie en burgerschap staan, als één van de 3 pijlers van onderwijs, centraal in het 7de hoofdstuk. Burgerschapseducatie kan pas werken als de school ook een échte ‘oefenplaats wordt om zich democratische inzichten, houding en gedrag eigen te maken’. (burgerschapscultuur op school)
In de conclusie wordt de superdiversiteit als kans en uitdaging beschreven met de school als een plek die voor jongeren het verschil kan maken (sociale cohesie, burgerschap, mededogen, identiteitsontwikkeling…). (DEBEST en De Zinnekes)
Een andere leestip die bij dit boek aansluit, is het boek In Dialoog (in gesprek met Brusselse leerlingen).

Eén opmerking over 'Diversiteit aan het werk bij Brusselse jongeren (leestip)'